adj
1 ( v. iem., voorwerp, bepántsering, manuscript ) dik; ( v. manuscript ) líjvig; ( v. bepántsering ) zwaar
у [2] то́лстый карма́н/кошелёќ — een dikke portemonnée hébben;
то́лстая кишка́́
у [2] то́лстая мошна́́ — een dikke portemonnée hébben;
то́нкий намёк на то́лстые обстоя́тельства́ Spreek.́ ( — scherts.) een tóespeling op een serieuze aangelégenheid;
быть сли́шком то́лстым ( v.
то́лстая тётка Spreek. — dikke tánte;
то́лстый том́ — dik/líjvig deel;
то́лстый и то́нкий́ ( ir. ) — de dikke en de dunne (gezegd v. iem. die krúiperig doet tégen een vroegere vriend die hoog geklommen )
●
2 Spreek. ( v. stem, geluid) zwaar, dónker