СПИНА: значение слова

Начните вводить слово:
Нажмите сюда, чтобы развернуть список словарей

Русско-голландский словарь

СПИНА

спина́
f
( v. mens, dier, kledingstuk) rug
выезжа́ть́ на спине́ [2] — óver ándermans rug iets tráchten te beréiken, met ándermans véren prónken;
гнуть́ спи́ну пе́ред [5] Spreek. — het hoofd búigen voor;
гнуть/лома́ть́ спи́ну на [4] Stijl. — z. krom/kréupel/kapót wérken (voor), krom móeten líggen (voor), wérken tot men er bij neervalt, z. uit de naad wérken;
за спино́й — áchter de rug;
у неё за спино́й тяжёлая жизнь — ze heeft een zwaar léven áchter de rug;
де́лать за́ спино́й [2] — iets áchter iem.s rug om doen;
спино́й к [3] — met de rug naar … toe;
спино́й к спине́ — rug aan rug [zítten e.d. ], rúggelings tégen elkáar;
стоя́ть спино́й к окну́ — met de rug naar het raam toe staan;
лежа́ть на спине́ — achteróverliggen;
нести́́ на спине́ [ — kind, zak, etc. ] op de rug drágen;
нож/уда́р́ в спи́ну — dólkstoot in de rug;
пове́рнуться к [3] спино́й ( lett. / ovdr. ) — iem. de rug tóekeren;
( lett. ) — met de rug naar iem. toe gaan staan;
показа́ть́ спи́ну
1 Arch. / Spreek. z'n hielen líchten, áfdruipen, de áftocht blázen
2 iem. de rug tóekeren;
пря́таться́ за спи́ну [2] Spreek. ( lett. — f ovdr. ) z. áchter iem.s rug verschúilen;
не разгиба́я́ спины́ Spreek. — zónder páuze, zónder te rusten;
напа́сть на [4] со спины́ — iem. in de rug áanvallen;
прибли́зиться со спины́ — van áchteren náderen;
узна́ть на со́бственной́ спине́ Spreek. — aan den líjve ondervínden;
стоя́ть́ за спино́й [2] — iem. naar z'n hand zétten;
чу́вствовать́ взгляд [2] спино́й — iem.s blik in de rug vóelen;
е́хать на чужо́й́ спине́ Stijl. — op een ánder parasitéren, mísbruik máken van ándermans werk