анса́мбль m ( alg. ) ensémble het ; ( v. mensen ) formatie, groep; ( v. musici ) sámenspel het архитекту́рный анса́мбль́ — architectónisch (verántwoord) gehéel (gebouwen die archt. goed bij elkáar pássen); дворцо́во-па́рковый анса́мбль́ — een gehéel van paléis en park (tuin); джа́зовый́ анса́мбль — jázzband; объедини́ть́ в анса́мбль — tot een harmoniéus gehéel máken; анса́мбль пе́сни́ и пля́ски — zang- en dansgroep; анса́мбль наро́дного та́нца́ — vólksdansgroep; у́личный́ анса́мбль (зда́ний) — straatbeeld het
