ХОЗЯИН: значение слова

Начните вводить слово:
Нажмите сюда, чтобы развернуть список словарей

Русско-голландский словарь

ХОЗЯИН

хозя́ин
m
1 ( v. onroerende góederen) éigenaar: ( v. mensen, bedríjven) éigenaar, baas; ( v. wóning e.d. ) húisbaas, verhúurder; ( v. hérberg, café ) waard; ( v. (kérmis) attractieś ) exploitánt;
(t.o. v. kóstganger) kóstbaas, hóspes
хозя́ин соба́ки́ — baas(je) van een hond

2 baas, wérkgever, bróodheer.patroón;
(t.o. v. ondergeschikten) chef, méester;
(t.o. v. uitvoerenden) ópdrachtgever
хозя́ин и рабо́чий/ рабо́тниќ — méester en knecht/gezél

3 Spreek. heer des huizes, hoofd (van het gezin)
хозя́ин до́ма? — is mijnhéer thuis?;
хозя́ин до́ма́ — heer des huizes, gástheer;
быть за хозя́ина — de fúnctie van gástheer vervúllen, de honnéurs wáarnemen, óptreden als gástheer

4 léider, baas
он здесь хозя́ин — hij is hier de baas, hij maakt hier de dienst uit;
быть́ хозя́ином [2] [ — tóestand] méester zijn;
быть хозя́ином своего́ вре́мени — de tijd aan zichzélf hébben;
быть хозя́ином положе́ния — de sitúatie/tóestand/zaak méester blijven/zijn, het spel in hánden hébben;
быть хозя́ином своего́ сло́ва — een man van z'n woord zijn, z. aan z'n woord hóuden, getróuw zijn aan z'n woord;
остава́ться хозя́ином положе́ния — de sitúatie méester blijven;
быть сам/са́мому себе́́ хозя́ином — éigen heer en méester zijn, (z'n) éigen baas zijn

5 Spreek. (aanspreekvorm v. volwássene) (béste) man
6 Spreek. sport. (méestal pl. хозя́ева)
хозя́ева — de gastheren, de thúisclub, de thuisspelers (de ontvangende ploeg);
кома́нда хозя́ев — thúisclub;
хозя́ева поля́́ — thúisclub

7 vlks-poët. hist. bósgeest, fee
8 biol. gástheer