пресле́довать
( if ; tr. ) achtervólgen, achternázitten;
[mísdadiger e.d. ] ópjagen, [verdáchte] scháduwen;
[gedachten, idealen] nájagen: vervólgen, onderdrúkken, bestríjden
э́то пресле́дуется по зако́ну́ — daar staat straf op;
мысль пресле́дует его́ — de gedáchte laat hem niet los, de gedáchte achtervolgt hem;
роќ пресле́довал его́ — het noodlot achtervolgde hem;
пресле́дуемый стра́хом/мы́слями́ — door angst/gedachten gekwéld;
пресле́довать суде́бным́ поря́дком — geréchtelijk vervólgen, een (gerechtelijke) vervólging ínstellen tégen, in réchte vervólgen, réchtsvervolging ínstellen tégen;
пресле́довать цель́ — een doel nástreven
Начните вводить слово: